‘Ik vind veel dingen mooi!’
Sietske Koopman bij Kunstuitleen De Bevelanden
Op de meeste van haar schilderijen staat in een hoek SK. ‘De naam Alblas is heel belangrijk voor me hoor, maar mijn artiestennaam blijft Sietske Koopman’. De kunstenaar staat in haar atelier in ’s-Heer Abtskerke. Grote doeken in meest vrolijke kleuren staan tegen de wanden, enkele verfspetters sieren de vloer. Er ligt zelfs een pas ingelijst schilderij op de grond. Een drukpers en een groot droogrek laten zien dat hier een veelzijdig iemand bezig is. ‘Ik ben meer een doener dan dat ik makkelijk praat over mijn werk’ zegt ze. Dat laatste blijkt dit uurtje reuze mee te vallen. Zoontje Vito vermaakt zich intussen prima met zachte kwasten en wil gaan schilderen op een groot wit doek waarop enkele potloodlijnen de contouren van een schip aangeven.
In 2007 studeerde Sietske af aan Artez in Zwolle. Ze had in eerste instantie interesse in illustratie, maar switchte naar autonome kunst. ‘Dat sprak toch meer aan. Je eigen beelden maken, vrij zijn.’ Sietske heeft veel gehad aan die opleiding. Wat ze heeft onthouden? ‘Mooi werk verkopen is moeilijk’, dat heeft een docent haar ooit gezegd. Overigens is het niet verkeerd om de schilderijen van Sietske op een bepaalde manier ‘illustratief’ te noemen. Ze werkt namelijk altijd figuratief, maar wel op een vrije manier. ‘Ik laat mijn verbeelding er op los en verander veel. Met een liniaal werken is er niet bij’.
Het atelier achter het huis is eigenlijk een ruime zwarte schuur. ‘Maar het zou groter mogen’. Geen wonder, want de doeken die Sietske Koopman maakt zijn fors en ze stapelen zich op tegen de wanden. Er wordt alleen in het atelier geschilderd. Hoewel haar onderwerpen vaak landschappelijk zijn of iets met een stedelijke omgeving, schildert ze niet buiten. De rust van het atelier is noodzakelijk. Een muziekje op maar liever geen toeschouwers. Kinderen, school en kerk vragen tijd. Maar twee dagen in de week is ze in haar atelier te vinden, heerlijk vrij van plichten.
Er staat een kaartje met een schilderij van Edward Hopper in een vensterbank. ‘Ik kijk eigenlijk te weinig kunst, de museumjaarkaart wordt nauwelijks benut. Maar naar de expositie van Amerikaanse kunst in het Drents Museum ben ik geweest.’ Het werk van Sietske heeft ook wel iets Amerikaans, zeg ik. Zit daar iets in? In zekere zin wel. ‘Hopper inspireert me, vooral hoe hij met het licht werkt.’ Later toont ze in de huiskamer een van haar eerste schilderijen, ‘Licht in de schuur’ geheten, waarin je de leegte van Hopper terug ziet. Dit grote doek is overzichtelijk en nog eenvoudig, het werk van dit moment is een stuk complexer.
Hoe komt Sietske Koopman aan haar onderwerpen? ‘Het kan van alles zijn. Ik vind veel dingen mooi. In de auto kijk ik veel om me heen, het is soms best gevaarlijk!’ Wie schilderde eerder de fritesfabriek van McCain bij Lewedorp, zoals je die ziet vanuit een rijdende auto bij avond? ‘Ik reed daar vaker ’s avonds en de rookpluimen die over de weg gaan, die vielen me vooral op. Het leek me een mooi onderwerp voor een schilderij’.
Ze heeft ook altijd een opschrijfboekje bij zich. De onderwerpen van haar schilderijen zijn aan de ene kant heel gewoon, alledaags zou je kunnen zeggen. Zo schilderde ze een keer een dak van een huis met schoorsteenpijpjes en dakgoot. Toch wordt dat gewone in de schilderijen van Sietske ook juist bijzonder.
Alles wat zij om zich heen zien kan onderwerp zijn. Haar huis ligt onder de bescherming van de forse kerktoren van ’s-Heer Abtskerke, waar nu een winterse wind omheen waait die gepaard gaat met regenbuien. Dezelfde kerktoren, maar dan op een zomerse dag, staat hier in het atelier – een groot doek beschilderd in vele lagen dunne verf in tere tinten. Het kleurige glas-in-lood-raam staat centraal op het schilderij.
De verf waarmee Sietske Koopman werkt is tempera, een moeilijk materiaal en niet zo gangbaar als olieverf of acryl. Hierbij werk je met felgekleurde pigmenten (‘mooie kleuren!’), met eigeel als bindmiddel. Je moet de verf zelf wrijven, die komt niet uit een pot of tube. ‘Dat ambachtelijke, dat bevalt me wel. Ik span ook mijn doeken zelf op bijvoorbeeld. Je bent met heel basale dingen bezig.’ Temperaverf kun je hooguit een dag bewaren, dus je moet gestructureerd werken. Sietske werkt heel vlot, dat kun je aan haar schilderijen zien. Ze begint met een lichte kleur en zet er later andere lagen overheen. Daarbij heeft ze geen vast beeld voor ogen, ze werkt vrij intuïtief. De doeken moeten groot zijn, schilderen in een groot gebaar trekt haar aan. Dat vlotte zie je ook aan het witte doek dat op sommige plaatsen zichtbaar blijft: niet alles wordt bedekt met verf en dat geeft de schilderijen iets ‘opens’.
Naast schilderen houdt Sietske zich ook bezig met grafiek. Ze maakt linoleumsneden in kleur. Ook hier is het ambachtelijke datgene wat boeit. En de verrassing als het werk wordt afgedrukt, daar doe je het voor. Perfecte afdrukken, daar gaat het niet om.
In 2018 exposeerde Sietske Koopman bij de Kunstschouw in Renesse in een mooie boerenschuur. Die plek was heel geschikt voor haar grote doeken die ook wel iets van de agrarische wereld laten zien. ‘Daar kwamen veel bezoekers. Het contact vond ik prettig, ik kreeg complimenten voor mijn werk. Het verbaasde me wel dat veel mensen vonden dat ik erg strak werk, terwijl ik zelf mijn werk losjes vind.’
Vanaf 12 januari exposeert Sietske Koopman bij Kunstuitleen De Bevelanden in Goes. Wat ze daarvan verwacht? Ze wil graag haar werk aan een groter publiek tonen en is ook benieuwd hoe haar werk uitkomt tegen de roze wanden van de expositieruimte. Er zullen onder meer grote schilderijen te zien zijn uit een recente serie waarvoor ze meevoer met het baggerschip waarop haar man Frank Alblas werkt. ‘Expeditie bagger’ noemt ze dit met enige zelfspot. Deze schilderijen geven samen een goed beeld van het leven op een baggerschuit. Het industriële en technische hieraan interesseert haar maar ze gaat er liefst wel vrij mee om. Hoewel, Frank gaf wel suggesties die ze opvolgde als er iets werkelijk niet klopte aan het beeld.
Voor de toekomst heeft Sietske de wens om eens een reis te maken en zich daardoor te laten inspireren tot nieuw werk. En met een lach: ‘Vroeger zei ik vaak dat ik nog eens in Boymans zou komen te hangen!’