De Spaans-Catalaanse kunstenaar Joan Miro (1893-1983) wordt tot een van de grootmeesters van het surrealisme gerekend.
Hij gaf een geheel eigen draai aan deze kunststroming.
Zijn kunst is eerder hallucinerend dan dromerig.
Vanaf het begin van de jaren 20 getuigen zijn schilderijen van de visioenen die de door honger geplaagde Miro kreeg.
Het begin van zijn kunstenaarschap is moeilijk, hij heeft niet genoeg geld om zelfs maar fatsoenlijk te eten: slechts een warme maaltijd per week, verder leeft hij van gedroogde vijgen.
Omstreeks 1928 zegt Miro de surrealistische groep vaarwel.
Hij vindt zijn eigen weg met sterren, vogels, water en vuur in heldere kleuren. Zijn complexe landschappen zijn bevolkt door vreemde amoebeachtige of stokachtige wezens.
Behalve schilder, was Miro ook beeldhouwer(en graficus en keramist). Een tentoonstelling met zijn sculpturen is momenteel te zien in het museum Beelden aan Zee in Den Haag. Nog te zien tot 2 maart.
Ad van der Jagt